Curator, pas op je tellen!

De Voorzieningenrechter Oost-Brabant heeft onlangs uitgemaakt dat een curator niet zomaar beslag kan leggen op de algehele som van een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. Een dergelijk beslag moet worden opgeheven wanneer (i) hierdoor de vergoeding van de kosten voor rechtsbijstand worden getroffen en (ii) de bestuurder aannemelijk maakt dat hij geen vermogen of inkomen heeft waarmee hij zelfstandig een verweer kan bekostigen.

Wat speelde er?
In het kader van het faillissement van vennootschap X heeft de curator statutair bestuurder A en feitelijk bestuurder B gedagvaard wegens onbehoorlijk bestuur. Door het onbehoorlijk bestuur zou er schade ten koste van de gezamenlijke crediteuren zijn ontstaan, waarvoor de curator de bestuurders aansprakelijk stelt.

Hoe werkt dit?
In beginsel verbindt een bestuurder zichzelf niet aan rechtshandelingen die hij heeft verricht namens de vennootschap. Maar, wanneer een bestuurder zijn of haar taak onbehoorlijk vervult en hem een ernstig verwijt treft, kan de bestuurder hiervoor aansprakelijk worden gehouden. Een feitelijk bestuurder (in casu ‘B’) valt op papier niet aan te merken als bestuurder, maar kan naast de statutair bestuurder eveneens door de curator worden aangesproken wanneer hij het beleid van de vennootschap bepaalt alsof hij bestuurder is.

Beslag
In aanloop naar de procedure heeft de curator conservatoir beslag gelegd op de verzekering. Met een conservatoir beslag kan de curator al vóór aanvang van de procedure beslag leggen op goederen van een bestuurder. De curator heeft dit beslag onder de verzekeraar gelegd: een zogenaamd derdenbeslag. Vennootschap X heeft voor bestuurder B destijds een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Door het beslag van de curator kan de verzekeraar niet overgegaan tot vergoeding van de kosten van rechtsbijstand (en andere kosten in de hoofd procedure) aan B.

Het geschil
De bestuurders starten een kort geding tot opheffing van het beslag, zodat er een bedrag onder de verzekeraar vrijkomt voor het voeren van verweer tegen de curator in de hoofd procedure. Bestuurder B meent dat hij door dit beslag onevenredig in zijn belangen wordt geschaad nu hij hierdoor niet in staat is om een behoorlijk verweer tegen de curator te voeren. De bestuurder benadrukt dat hij niet over andere financiële middelen beschikt om rechtsbijstand te bekostigen. Ook bestuurder A is niet in staat om deze kosten te dekken. 

Daarnaast zouden de curator en de crediteuren er belang bij hebben dat bestuurder B verweer voert. In de polisvoorwaarden van de verzekeraar is namelijk bepaald dat er geen rechten aan de verzekering kunnen worden ontleend wanneer de verzekeringnemer heeft nagelaten maatregelen te nemen om het onmiddellijk dreigend gevaar van schade af te wenden of te beperken.

De curator verweert zich door onder andere te stellen dat zijn belang als curator zwaarder hoort te wegen dan het belang van bestuurders, vanwege het grote financiële belang in de hoofd procedure en omdat het verzekerde bedrag één van de weinige zekere verhaalsmogelijkheden is.

Beoordeling
De rechter oordeelt dat de bestuurders zich in de hoofd procedure moeten kunnen verweren, mede met het oog op het belang van de boedel omdat geen uitkering onder de polis zal plaatsvinden als de verzekerde (bestuurder B) zich niet naar behoren verweert.

De rechter oordeelt dan ook dat de curator het beslag op de verzekeraar gedeeltelijk moet opheffen.

Curator, opgelet!
Uit deze uitspraak blijkt dat een curator er niet goed aan doet om enkel beslag te leggen op de bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. Wanneer de bestuurder aannemelijk maakt dat hij naast de eventuele uitkering van de verzekering geen vermogen heeft waarmee hij een verweer kan bekostigen, zal de curator alsnog een andere – mogelijk minder zekere – verhaalsmogelijkheid moeten kiezen.

Vindplaats uitspraak: ECLI:NL:RBOBR:2015:5553

Gepubliceerd jan. 2016
Geschreven door: Aernout Zappey