Hoofdelijke aansprakelijkheid BV i.o.

In een recent gepubliceerd vonnis van de rechtbank Groningen (12 december 2012, NJF 2013/70) is onder andere bepaald dat de bestuurders die namens een op te richten vennootschap handelden hoofdelijk aansprakelijk zijn op grond van artikel 2:203 lid 3 BW, nu zij wisten dan wel redelijkerwijs konden weten dat de vennootschap haar verplichtingen uit de bekrachtigde rechtshandeling niet kon nakomen en de bestuurders bovendien een persoonlijk verwijt kon worden gemaakt.

De rechtbank overweegt dat artikel 2:203 lid 3 BW een wettelijke toepassing is van de Beklamel-norm, die in de jurisprudentie is ontstaan naar het arrest van de HR van 6 maart 1989 (NJ 1990/286). Volgens deze norm zal artikel 6:162 BW (onrechtmatige daad), afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond kunnen zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder namens de vennootschap heeft gehandeld. In de rechtspraak is de maatstaf aanvaard dat persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder kan worden aangenomen wanneer deze bij het – namens de vennootschap – aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijs behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden. Als een bestuurder heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de vennootschap haar wettelijke of contractuele verplichtingen niet is nagekomen, vormt dit tevens een grond voor persoonlijke aansprakelijkheid (HR 8 december 2006, NJ 2006/659). De betrokken bestuurder kan voor schade van de schuldeiser aansprakelijk worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is, dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. De bestuurder kan echter wat betreft de benadeling geen persoonlijk verwijt worden gemaakt indien de door hem aan te voeren omstandigheden dit rechtvaardigen.

In beide gevallen mag in het algemeen worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de vennootschap onrechtmatig heeft gehandeld (HR 18 februari 2000, NJ 2000/295).

Voor meer informatie over dit onderwerp of andere ondernemingsrechtelijke kwesties kunt u bij ons terecht. Levenbach Advocaten beschikt over de kennis en ervaring om u concreet te adviseren en is u graag van dienst.

 

Gepubliceerd Aug. 2013
Geschreven door: Jurriaan Ypma